Mestverwerkingsfabrieken zijn de spil in een omvangrijke fraude met afval en subsidies. Dit leidt tot grote risico’s voor mens en milieu. Dat staat in een vertrouwelijk rapport uit november 2016 van onder meer het Openbaar Ministerie (OM), de politie en enkele provincies. Dat schrijft het NRC.
NRC verkreeg het rapport recent door een beroep te doen op de Wet openbaarheid van bestuur. Het OM zegt in een reactie dat het rapport 'onverminderd relevant en actueel' is.
Het gaat om fabrieken waar mest en organische producten als maïsafval, gras en schillen worden vermengd, vergist tot nieuwe, duurzame producten als biogas en mestkorrels. Deze zogeheten co-vergisting wordt door overheid en landbouwsector gezien als een oplossing voor het landelijke mestoverschot.
Gewassen niet groen maar rood
Maar in deze fabrieken blijkt vaak helemaal geen maïsafval of gras bij de mest te worden gemengd, maar slachtafval, dioxine, zware metalen, afvalwater, verfslib en ander chemisch afval. De giftige stoffen komen zo in de bodem, in het grondwater en in het voedsel. Zo troffen opsporingsdiensten een veld maïs aan waar in de planten sporen van xtc zaten. Afval van de verfindustrie verdween in een co-vergister, waarna het mengsel over het land werd uitgereden. Toen in het voorjaar de gewassen opkwamen, waren die niet groen maar rood.
Lees ook: OM eist celstraf voor boeren wegens mestfraude
Het rapport concludeert dat het bij 'co-vergisting al lang niet meer alleen gaat om het duurzaam opwekken van energie. Het gaat ook om geld; om veel geld.' De fraude met subsidie en afval is omvangrijk en structureel, is de conclusie. De fabrieken zijn bovendien niet rendabel. Ze worden met subsidies overeind gehouden. Namens het ministerie van Economische Zaken verdeelde de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in tien jaar tijd een kwart miljard euro onder eigenaren van 115 co-vergisters.
Sector kwetsbaar
Met de subsidies wordt gerommeld, staat in het rapport. Er worden 'legale structuren misbruikt om fraude te plegen'. De sector is 'kwetsbaar voor het plegen van meerdere vormen van fraude en risicovolle milieuovertredingen. Hierbij gaat het om structurele knelpunten en niet om incidenten.'
Aan het rapport werkte ook de verstrekker van de subsidies mee, RVO. Toch toetst deze dienst de ondernemers nog altijd niet op integriteit en komt ze niet in actie als een installatie vaak van rechtspersoon wisselt, wat op fraude kan duiden. RVO wil niet inhoudelijk reageren en zegt dat de Tweede Kamer 'zeer binnenkort' wordt geïnformeerd.
Tweederde van belangrijke mestondernemers verdacht
Bij co-vergisting komen de fraudegevoelige afval- en mestsector samen. Beiden kenmerken zich door een keten van handelaren en andere tussenpersonen die samenspannen. NRC onthulde eind 2017 dat tweederde van de belangrijke mestondernemers in Oost-Brabant en Noord-Limburg is veroordeeld, beboet of verdacht door toezichthouder NVWA of het OM.
Lees ook: Collectieve claim tegen grondhandelaren
Het rapport geeft een vergelijkbaar beeld van de afvalbranche. De vier grootste handelaren van afvalstoffen in Gelderland bleken verdacht in strafrechtelijke onderzoeken. De administratie van de fabrieken 'is vaak niet in overeenstemming met de werkelijkheid', volgens het rapport. Desondanks controleren inspecteurs de mest- en afvalstoffen 'niet of nauwelijks'. De onderzoekers: 'Zolang de huidige structuur blijft voortbestaan, kan niet langer worden volgehouden dat de risico’s voor mensen en milieu beperkt zijn.' Bij justitie komen 'nog steeds signalen binnen over mogelijke fraude. Er lopen meerdere onderzoeken.'
Bron: NRC