Een op de twaalf Nederlanders is vorig jaar slachtoffer geworden van digitale criminaliteit. Dat zijn ruim 1,2 miljoen mensen. Vooral tieners en jongvolwassenen werden de dupe van cybercrime. Volgens het onderzoek waren mannen net zo vaak slachtoffer als vrouwen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek en de politie hebben samen onderzoek gedaan. Het bleek vooral om zogeheten vermogensdelicten te gaan. Dat overkwam 1 op de 20 mensen. Ze werden bijvoorbeeld opgelicht toen ze online iets wilden kopen, of iemand slaagde erin geld van een rekening te halen, of ze trapten in een nepfactuur en raakten zo geld kwijt. Ook gijzelsoftware wordt hiertoe gerekend. Een op de vijftig Nederlanders werd slachtoffer van hacken. Iemand logde in op hun e-mail-, Facebook- of Twitteraccount, of op een van hun apparaten.
Bijna niemand stapt naar de politie
Verreweg de meeste slachtoffers stapten niet naar de politie. Ze dachten dat het niet zou helpen, dat het niet belangrijk genoeg was of dat het helemaal niet kon. De politie wil het daarom gemakkelijker maken om aangifte te doen. 'Dat doen we bijvoorbeeld door internetaangifte voor veelvoorkomende vormen van digitale criminaliteit mogelijk te maken', verklaart Theo van der Plas, die bij de politie verantwoordelijk is voor de strijd tegen cybercrime.
Lees: Tien vragen over cybercriminaliteit en cyberveiligheid
Bron: ANP