Het Openbaar Ministerie heeft vandaag twintig maanden cel geëist tegen een 22-jarige man uit Almere. De man wordt verdacht van oplichting via WhatsApp, Tikkie en Marktplaats.
De man is in zeker negen zaken verdachte, waarbij hij op inmiddels steeds vaker voorkomende wijze via onlineplatformen geld afhandig maakte van zijn slachtoffers.
WhatsApp en Marktplaats
De man maakte bij een aantal slachtoffers gebruik van een bekende truc: doen alsof je een familielid of kennis bent, om vervolgens om geld te vragen. Hij kon zich op overtuigende wijze als een ander voordoen door persoonsinformatie van internet te plukken, maar ook doordat hij via Marktplaats toegang had verkregen tot andermans WhatsApp-accounts.
Hoe voorkom ik dat ik slachtoffer word van WhatsApp-fraude door 'bekende'?
Het werkt als volgt: wanneer je vanaf een nieuw apparaat toegang wil tot een WhatsApp-account, verstuurt WhatsApp een verificatiecode naar het geregistreerde telefoonnummer. Toen de slachtoffers deze verificatiecode op hun telefoon kregen, wist de verdachte zijn slachtoffers wijs te maken dat die code van hem afkomstig was. De slachtoffers deelden de code met de verdachte, waardoor ze hem onbewust toegang gaven tot hun persoonlijke WhatsApp-account. Op deze manier kon de verdachte vanaf zijn eigen apparaat inloggen op het WhatsApp-account, om zich daarna ook richting bekenden en familieleden als zijn slachtoffer voor te doen.
Eén-cent-Tikkietruc en neppe betaalapp
Een andere manier hoe de man via Marktplaats mensen dupeerde was door met een malafide Tikkie-betaalverzoek van één cent toegang te krijgen tot de bankrekening van zijn slachtoffer.
Tikkie, valse betaalapps en de één-cent-truc: hoe werkt het?
Ook maakte de verdachte gebruik van een nagemaakte betaalapp met vervalste betaalbewijzen waarmee hij verkopers via Marktplaats wist te overtuigden dat hij betaald had voor hun product.
Ook duizenden euro’s schadevergoeding
De slachtoffers hebben gezamenlijk zo’n twintigduizend euro geëist als schadevergoeding. Een uitspraak in de zaak is op 19 november 2019.
Bron: Openbaar Ministerie